‘Ach schei uit, ’t is maar muziek’
Muziektheater: Happy End
Componist en bandleider Willem Breuker (1944-2010) zei in 1973 tegen Ischa Meijer over zijn muziek: ‘Verschuilen, dat is er niet bij, dat heb je al genoeg in toneelgezelschappen en symphonie-orkesten.
Loek Zonneveld
Het improviseren, het spelen, ’t praten met elkaar, ’t vechten met elkaar. ’t Laten rinkelen, tricks, valkuilen, de hele klerezooi. Zo zit die muziek in elkaar, daarom bestaat die muziek, daarom leeft die muziek.’ Een jaar later werd het Willem Breuker Kollektief opgericht. En nu, twee jaar na de dood van de oprichter, zijn ze op afscheidstournee. Met een avond die Happy End heet. Volgens spreekstalmeesteres Loes Luca een titel die ligt tussen het stuk van Weill Brecht uit 1929 dat die naam draagt én het einde van een Thaise massage. Dus ergens in dat oneindige muzikale en gelukzalige universum waar Willem Breuker nog moet zwerven. Zoals-ie door deze allemachtig prachtige avond zwerft, bijna onzichtbaar, af en toe in beeld opduikend, altijd onderwerp van de verhalen. Tot-ie tegen het eind van de avond op bewaard gebleven beelden en muziek echt het voortouw neemt en iedereen zwijgt en rug-zaal met ons méé kijkt naar hoe breed en groots en magnifiek zijn muzikaal register was.
Zo’n veertig jaar Nederlands muziektheater ligt in Breukers ensemble opgetast en er is in deze voorstelling (regie: Matthijs Rümke) een keigoeie vorm gevonden om ons daar ruim twee uur van te laten genieten. Het podium is vanzelfsprekend door het Kollektief ingelijfd, er kunnen nog net twee vertellers/performers bij, de al genoemde Loes Luca en Peter Bolhuis. Er hangen zes schermen voor teksten en beelden (Pieter Verhoeff) waarmee we niet alleen met reuzenstappen door de geschiedenis banjeren, maar waarop ook sur place ruimte wordt gemaakt voor intieme, zorgvuldig gemaakte portretten van de musici en hun relatie met (‘ach schei uit, ’t is maar muziek’) Maestro-Dikkedeur-Dictator-Breuker. Want een collectief als dit Kollektief bij mekaar houden doe je niet met boter suiker en fijn democratisch stemmen over de line-up (wat dat woord betekent legt Loes Luca nog één keer uit) van het optreden.
Vergis u overigens niet. Happy End is geen nostalgische queeste door het muzikale land-van-ooit. De avond wordt nergens sentimenteel. En behalve een topconcert is het ook nog eens een theatraal essay over de betekenis van Breuker Trawanten voor wat hij consequent ‘Mensenmuziek’ noemde, ‘geïmproviseerde rare afwijkende muziek van mensen die nergens bij horen’, vol echo’s uit de jazz, met veel nieuw hedendaags repertoire, ontstaan in samenwerking met toonaangevende musici en performers, regisseurs en tekstschrijvers. Een aantal van die zielsverwanten leverde teksten voor de avond (of retourneerde taal van Breuker, zoals de eindeloze zin zonder leestekens die Vera Beths ooit van hem ontving) en dat materiaal is getoonzet door Bernard Hunnekink (trombone/tuba, man van het eerste uur) en levert gave kleine opera’s en mini-musicals op. En tegen het eind wordt er nog even een spotlicht gezet op het feit dat Breuker op afstand een van ’s werelds grootste kenners was over de Rooie-Reuzen-samenwerking tussen Kurt Weill, Hans Eisler en Bertolt Brecht. Het levert een verstilde apotheose op, waar de musici vervolgens met breukeriaanse schwung en ogenschijnlijk gemak nog eens ruimschoots overheen denderen. Topavond!
Happy End, 13 december, Schouwburg Amstelveen, tournee tot 29 december.